3 oktober 2019
Meneer de Commissaris van de Koning, burgemeester, leden van de jury, dames en heren,
Ik sta hier met bijzonder veel plezier. Niet alleen als nog nieuwe voorzitter van de Vereniging de Groote Sociëteit, maar eigenlijk meer als sociaal geograaf met grote belangstelling voor de historie. Daar kun je als geograaf niet zonder. Immers wij aardrijkskundigen vragen ons af waarom bepaalde maatschappelijke fenomenen zich op een bepaalde plek afspelen. Veelal speelt de geschiedenis daarbij een rol. En de geschiedenis is gemaakt door mensen. Hele gewone en hele bijzondere.
Jan Willem Racer was een bijzondere man. De Groote Sociëteit mag er trots op zijn, dat wij al bijna 125 jaar bestaan en dat het sociëteitsleven zich afspeelt in zijn voormalige woonhuis.
Wij waarborgen aldus de continuïteit van een unieke voorziening in Oldenzaal . We beschermen materieel erfgoed. De Racerstichting is daarbij het vehikel. Het ligt in de bedoeling dat wij als vereniging de uitreiking van de Racerprijs gaan koppelen aan ieder komend lustrum van de Sociëteit, te beginnen in 2022.
Wij blijven dus respect betonen voor het geestelijke erfgoed dat Racer naliet. Zeker, hij leefde in een andere tijd, maar de lessen uit die tijd zijn ook nu nog relevant. Ik ben niet in de positie om hier omstandig in te gaan op zijn vele publicaties. Er zijn deskundigen aanwezig, die mij al snel de les zouden kunnen lezen als ik dat wel zou doen.
Maar ik durf wel te wijzen op de moed en vooruitstrevendheid die mensen als Racer in hun periode aan de dag legden. Racer en Van de Capellen waren in hun tijd oprechte strijders voor vrijheid en gelijkwaardigheid. Met als grondhouding rechtvaardigheid, redelijkheid, waarachtigheid.
Zelf denken, met oog voor maatschappelijke vraagstukken. Niet georiënteerd op het ik, maar op maatschappelijk verband en samenhang.
Vertaal dat eens naar de huidige tijd met zijn hijgerige op korte termijn-succesjes gerichte maar vaak ondoordachte politieke uitingen. Dat leidt tot protest en niet alleen van boeren! Maatschappelijke erkenning en herkenning zijn ver te zoeken, daardoor keert de kiezer zich van de redelijkheid af.
De hele westerse wereld gaat eronder gebukt, of het nu de in verwarring verkerende Britten betreft, de gele hesjes in Frankrijk of bij ons de gewone mensen die zich zorgen maken over zorgkosten en pensioen . Ik zwijg dan over de president van de Verenigde Staten van Amerika, de republiek die in de basis zoveel van de kenmerken in zich draagt van het democratische stramien dat zich in Racer’s tijd vestigde. Moreel leiderschap en visie ontbreken. Bij Racer en veel van zijn gestudeerde tijdgenoten was dat anders.
Zij waren elitair in de goede zin. Zij stonden voor maatschappelijke samenhang en algemene vooruitgang. En probeerden daarnaar te handelen. Thorbecke, die onze Grondwet ontwierp, stond op de schouders van zijn voorgangers. Hij werkte vanuit eenzelfde grondhouding als Racer. Voor vandaag wil ik u niet onthouden wat Thorbecke tegen het eind van zijn laatste premierschap zei over de sterke tendens tot individualisering die hij waarnam bij de jongeren in zijn liberale beweging: ”Gij hebt de vrijheid der individus, ieder voor zich op het oog, wij die van het geheel en zijn samenwerkende delen ”. Daaronder ligt een discussie die actueel is. Jan Willem Racer zou er met verve een standpunt over hebben ingenomen, maar pas na zorgvuldige studie! Hij was, net als de straks aan te wijzen winnaar van de J.W.Racerprijs, een benijdenswaardig mens.
A.Peters 3-10-2019
Geachte Commissaris van de Koning,
Geacht Bestuur van de Stichting JW Racerhuis,
Geacht Bestuur van de Vereniging de Groote Sociëteit Oldenzaal,
Leden van de Groote Sociëteit,
Genodigden,
Hartelijk welkom hier in Oldenzaal, de oudste stad van Twente, ooit de belangrijkste stad van Twente. Oldenzaal dat lange tijd het religieus en handelscentrum van Twente was. Oldenzaal scharnierpunt en verbindende schakel tussen stad en platteland, die kwaliteit van verbinden kenschetst de stad en haar inwoners nog steeds. Daarover zo dadelijk meer.
Laat ik echter eerst beginnen met mijn waardering uit te spreken voor het initiatief van de Stichting JW Racerhuis en de Vereniging de Groote Sociëteit om de JW Racerprijs in te stellen. Als gemeente Oldenzaal hechten we veel waarde aan deze prijsuitreiking. Want het gedachtegoed van JW Racer verdient het om herontdekt te worden en blijvend onder de aandacht gebracht te worden. Niet alleen met een standbeeld, maar ook met een prijs.
Vanmiddag zult u meer horen over de bijzondere verdiensten van Jan Willem Racer. Deze week is het ruim 200 jaar geleden dat Jan Willem Racer hier in Oldenzaal is overleden. Racer, een beroemde voorganger van me, kwam o.a. op voor de boeren; zij die door machthebbers werden klemgezet. Zoals dat toen was. Hij zette zich in voor de afschaffing van drostendiensten, een uit de middeleeuwen stammend instituut dat boeren in Overijssel verplichtte om tweemaal in het jaar hand-en-spandiensten te verrichten voor de drost. Er is sinds die tijd gelukkig veel veranderd. De boeren komen tegenwoordig voor zich zelf op en zich laten horen.
En toch blijven er ook nu mensen nodig die op het juiste moment opstaan, op de juiste plek, de juiste dingen zeggen en opkomen voor hun medemens. Ook in Oldenzaal vinden we het belangrijk mensen samen te brengen en te houden in een samenleving waarin iedereen mee kan doen. In onze stad bestaat een cultuur van actieve participatie en een belangrijke mate van onderling vertrouwen.
Racer was niet alleen verdediger van de belangen van de minder bedeelden. Ik heb begrepen dat hij eveneens waarde hechtte aan de zorgvuldige vastlegging van historisch relevante documenten en beelden. Een waarde die mij persoonlijk ook na aan het hart gaat. Historie leert ons hoe we in het nu met onze uitdagingen kunnen omgaan. Zo verbinden we het verleden via het heden met de toekomst. De verhalen van Twente zijn de moeite waard om opgetekend en verteld te blijven worden. Zoals JW Racer dat ook deed.
Met deze prijs eren we een persoon die zich verdienstelijk heeft gemaakt op die gebieden waarop Racer zich destijds heeft onderscheiden en die van alle tijden zijn. Iemand die het verschil maakt. Hulde alvast voor de prijswinnaar.
Ik wens ons allen namens de gemeente Oldenzaal een heel plezierige en interessante middag toe en geef graag het woord aan uw ceremoniemeester voor vanmiddag, de heer Paul Deursen.
Mijnheer de Commissaris van de Koning in de provincie Overijssel, heer Heidema,
Mijnheer de Burgemeester van Oldenzaal, heer Welman,
Dames en Heren,
I.
Vandaag wordt, wederom in deze mooie stad Oldenzaal, voor de tweede maal de mr. J.W. Racer Prijs uitgereikt, vernoemd naar de grote, Oldenzaalse advocaat, rechtshistoricus, burgemeester en patriot mr. Jan Willem Racer.
Jan Willem Racer werd op 1 juli 1736 in Delden geboren als zoon van de plaatselijke dominee. Op z’n twaalfde werd hij leerling van de Latijnse School hier in Oldenzaal, en op z’n achttiende ging hij in Groningen rechten studeren. Vier jaar later, op 3 mei 1758, promoveerde hij daar tot doctor in de rechtsgeleerdheid, waarna hij nog in hetzelfde jaar werd beëdigd tot advocaat.
De jonge doctor Racer werd vervolgens enige jaren rentmeester van Twickel. Vanaf 1768 vestigde hij zich als advocaat in Oldenzaal, en hij zou deze stad de rest van zijn leven niet meer metterwoon verlaten: hij bleef tot aan zijn overlijden op 1 oktober 1816 – dus nog bijna een halve eeuw – in Oldenzaal woonachtig. Met recht kunnen wij dus spreken van de Oldenzaalse advocaat en patriot Racer. Zijn betekenis is echter groter dan lokaal: hij was in zijn tijd – de tweede helft van de achttiende eeuw – voor heel Overijssel, i.h.b. voor het gewest Twente, van belang.
In Oldenzaal combineerde Racer zijn bloeiende advocatenpraktijk met een actief maatschappelijk leven: hij publiceerde als rechtshistoricus maar liefst acht delen Overijsselsche Gedenkstukken, het eerste deel in 1781, het achtste en laatste deel zestien jaar later in 1797. Racer bracht allerlei ‘Gedenkstukken’, d.w.z. oude bronnen (privileges, costumen, stadsrechten enz.) bijeen om daarmee de rechten van de kleine Twentse steden te verdedigen, i.h.b. het recht van stadsburgers om te jagen (het jachtrecht), maar hij verzamelde zijn stukken tevens om bijv. de verplichtingen van de Twentse boeren in het kader van de zogeheten ‘drostendiensten’ beter te kunnen bepalen. Racer correspondeerde hierover met de landelijk bekende patriot Joan Derk van der Capellen, die met de Gedenkstukken van Racer in zijn hand aan de basis stond van de afschaffing van deze gehate drostendiensten.
Op 1 oktober 1816 kwam mr. Jan Willem Racer hier in Oldenzaal op 80-jarige leeftijd te overlijden. Aan een welbesteed en druk leven van rechtspraktijk, wetenschap, regeren en besturen was nu een einde gekomen.
II.
Racer verdient het om in onze herinnering te blijven. U kent natuurlijk het J.W. Racer Huis, waar wij straks zullen recipiëren. In 2011 werd hier in Oldenzaal een standbeeld voor Racer opgericht; in 2016 voor het eerst de naar Racer vernoemde prijs. Die prijs werd op 30 september 2016 door de toenmalige Commissaris van de Koning mevrouw Bijleveld, thans minister van Oorlog (of hoe heet dat tegenwoordig: Defensie), in het Oldenzaalse Stadhuis uitgereikt, enwel – en geheel terecht – aan drs. Matthijs Wanrooij van De Breckelenkamp in Lattrop.
Bijzonder verheugd waren wij als jury van de mr. J.W. Racer Prijs, toen de heer Wanrooij bereid bleek te zijn tot onze jury toe te treden; een jury die destijds bestond uit de oud-voorzitter van de Stichting J.W. Racer Huis, de heer Krakers, alsmede de Oldenzaalse notaris Riteco, de Hardenbergse advocaat Rorink en mij als voorzitter. De heer Krakers verliet nadien de jury, maar zijn plaats kon worden opgevuld door de heer Van Coeverden, de huidige secretaris van de Vereeniging tot beoefening van Overysselsch Regt en Geschiedenis, de VORG. Wij zijn vanzelfsprekend zeer verheugd, dat de heer Van Coeverden onze jury-gelederen is komen versterken; wij zijn nu met z’n vijven en dat is een mooi, onevengetal, vooral als er gestemd moet worden.
III.
Als jury hanteren wij de volgende criteria om tot de uitverkiezing van een prijswinnaar te kunnen komen, ik som nu drie punten op:
1) het zou moeten gaan om iemand die zich verdienstelijk heeft gemaakt voor Twente (en derhalve niet voor Salland of voor de provincie Overijssel als geheel);
2) om iemand die zich verdienstelijk heeft gemaakt op die gebieden waarop Jan Willem Racer zich in zijn tijd verdienstelijk heeft gemaakt, d.w.z.:
a. op juridisch gebied (Racer was advocaat);
b. op rechtshistorisch gebied (Racer was rechtshistoricus);
c. op maatschappelijk en/of politiek-bestuurlijk gebied (Racer was burgemeester van Oldenzaal en Twents patriot), en – eventueel –
d. op (meer algemeen) historisch of bijv. archeologisch gebied;
3) en dan ook nog – het derde criterium – bij voorkeur, maar niet per se, d.m.v. een waardevolle, vernieuwende, wetenschappelijk verantwoorde publicatie, een monografie, danwel een artikel in een gerenommeerd tijdschrift of jaarboek.
Dit waren onze drie belangrijkste criteria, en dan kom je als jury anno 2019 terecht bij…:
de heer John van Zuidam.
IV.
Geboren in Nijverdal, opgegroeid in Almelo, woonachtig overigens in het Gelderse Malden, dicht bij Nijmegen, waar hij een half jaartje geleden ter gelegenheid van Koningsdag de versierselen, behorende bij zijn benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, opgespeld kreeg, valt de heer Van Zuidam vanmiddag andermaal ‘in de prijzen’.
Drs. John van Zuidam is sociaal-geograaf en historicus van studie en professie en hij heeft zich in de afgelopen jaren gestort op de geschiedenis van het Twentse landschap.
Zo speelt hij sinds 2012 een belangrijke rol in de toen begonnen initiatieven om de geschiedenis van het Twentse landschap beter in kaart te brengen. Als lid van de in 2012 opgerichte Klankbordgroep Twente, die de activiteiten van ruim dertig onderzoekers en deskundigen op het gebied van landschap en geschiedenis van Twente met elkaar verbindt, en als lid van Twènter Laand en Leu en Lèven, het netwerk voor landschap en geschiedenis waarin onderzoekers uit verschillende vakgebieden (professionals en amateurs) elkaar ontmoeten om de kennis over de geschiedenis van het Twentse landschap uit te breiden, is de heer Van Zuidam bijzonder actief geweest.
Zo was hij, om een enkel voorbeeld te noemen, mede-organisator van het Symposium ‘Landschap en Geschiedenis van Twente: oude landschappen, nieuwe perspectieven’ in oktober 2015. Belangrijker nog wellicht, is dat in november 2018, nu bijna een jaar geleden, zijn studie over de geschiedenis van het Twentse landschap verscheen: Oale groond. Geschiedenis van het Twentse landschap.
Dit boek kwam na twaalf jaar onderzoek en twee jaar voorbereiding tot stand, en aan dit boek is in alle regionale media veel aandacht besteed. Het is een baanbrekende studie, maar – en dat hoort er in wetenschappelijk opzicht bij – het is eveneens een studie waarop kritiek kan worden geleverd; een studie, kortom, die ertoe doet. Interessant, her en der controversieel, de discussie oproepend, impact genererend – en dat in een streek (Twente dus) waarin men zich traditioneel onthoudt van scherp geformuleerde meningen en een streek waarin – voor buitenstaanders (behalve voor Japanners) volstrekt onbegrijpelijk – een timide uitgesproken ‘joa joa’ in feite een resoluut ‘Neen, dat nooit!’ betekent.
Dames en heren, het is om al deze vele, zojuist genoemde redenen, dat de jury van de mr. Jan Willem Racer Prijs 2019 unaniem heeft besloten om de prijs toe te kennen aan de Twentse sociaal-geograaf drs. John van Zuidam.
Ik verzoek de Commissaris van de Koning, de heer Heidema, zich van zijn taak te willen kwijten, te weten het uitreiken van de mr. Jan Willem Racer Prijs 2019.
Dank u voor uw aandacht.
Prof. mr. Sebastiaan Roes, juryvoorzitter
De jury:
Prof. mr. drs. J.S.L.A.W.B. Roes, hoogleraar te Nijmegen, voorzitter
Mr. drs. P.B. Riteco, notaris te Oldenzaal
Mr. R.F.A. Rorink, advocaat te Hardenberg
Drs. M.A.M. Wanrooij, eigenaar en bewoner van Huize Brecklenkamp te Latrop
Jhr. W. van Coeverden, secretaris van de Vereeniging voor Overysselsch Regt en Geschiedenis te Arnhem
Geachte Commissaris van de Koning, meneer Andries Heidema,
Geachte burgemeester van Oldenzaal, meneer Patrick Welman,
Geachte besturen van de Stichting J.W. Racer Huis en de Vereniging De Groote Sociëteit Oldenzaal
Geachte leden van de jury van de J.W. Racer Prijs 2019
En tenslotte gij allen die met uw aanwezigheid deze feestelijke bijeenkomst bent komen opluisteren.
Hier voor u staat een bevoorrecht en gelukkig mens. Ik had in de verste verte niet kunnen vermoeden dat deze prestigieuze prijs aan mij zou worden toegekend en nog wel als tweede in het voetspoor van mijn illustere voorganger Matthijs van Wanrooij, bij wie ik op Huis Brecklenkamp 15 november vorig jaar mijn boek “Oale Groond” kon presenteren en aan hem het eerste exemplaar mocht aanbieden.
Ik wil de Commissaris van de Koning hartelijk dankzeggen voor het feit dat hij in zijn ongetwijfeld drukke agenda tijd wilde inruimen om aan mij persoonlijk de begerenswaardige prijs te overhandigen.
Ook de burgemeester van Oldenzaal ben ik dank verschuldigd dat hij deze feestelijke bijeenkomst niet wilde overslaan om mij persoonlijk te komen feliciteren.
De besturen verdienen alle lof voor de perfecte organisatie van dit festijn, waarbij u ook tegemoet bent gekomen aan mijn wens om jong muzikaal talent luister bij te laten zetten aan deze bijeenkomst.
Ik heb het jury rapport mogen aanhoren en kreeg er blossen van op mijn wangen! De jury wil ik ten zeerste bedanken voor de lovende woorden en ik kan Wolter van Coeverden, jurylid en secretaris van de VORG, toezeggen dat er van mijn hand een uitgebreid artikel in de OHB 2020 zal verschijnen over de jacht en het jachtrecht in Twente, waarbij de grote rol van J.W. Racer uitgebreid aan de orde zal komen.
Dames en heren, Ik heb in de aanloop naar dit dankwoord naarstig gezocht naar parallellen en overeenkomsten tussen de tijd waarin J.W. Racer leefde en de tijd waarin wij nu leven.
Welnu, ik meen die te hebben gevonden in de constatering, dat zowel Racer als ondergetekende leefde respectievelijk leeft in een overgangsperiode, waarbij een op handen zijnde maatschappelijke omwenteling onvermijdelijk was en is.
In Racer’s tijd stond de oude maatschappij van het Ancien Régime op instorten. De standenstructuur van absolutistische vorsten, adel en geestelijkheid, die het politiek, economisch en cultureel voor het zeggen hadden, liep op zijn laatste benen. Verlichtingsidealen van gelijkheid, vrijheid en broederschap drongen door in de samenleving.
De Amerikaanse Vrijheidsoorlog (1776) en de Franse Revolutie (1789) stonden voor de deur en in ons land ontspon zich een strijd tussen de Orangisten, voorvechters van handhaving van de oude regentenstructuur, en de Patriotten die de privileges van deze standen af wilden schaffen en meer zeggenschap wilden voor de boeren en de burgerij. Deze Patriottentijd duurde van 1781 tot 1787 en werd opgevolgd door de Franse Tijd, waarin een aantal idealen van de Patriotten werden verwezenlijkt, onder meer afschaffing van de meeste privileges van de adel en de regenten en de toekenning van de soevereiniteit aan her volk.
Racer was bevriend met de edelman Joan Derk van de Capellen tot den Pol, die een sterk voorstander was van inperking van de voorrechten van adel en regenten. Met name de drostendiensten moesten volgens hem zo snel mogelijk worden afgeschaft en de boeren en burgers van de kleine steden dienden meer bevoegdheden te krijgen. In zijn streven naar democratisering werd Van de Capellen door Racer juridisch ondersteund, zo heeft Matthijs Wanrooij in zijn artikel in de OHB 2016 over de briefwisseling tussen Jan Willem en Joan Derk genoegzaam aangetoond. Een belangrijk item in dit geheel was ook het jachtrecht van de boeren en burgerij van de kleine steden in Twente, die hun eeuwenlang door de plattelandsadel was ontnomen. Ik kom daar in mijn artikel op terug.
Echter, tijdens het bewind van de koning-koopman Willem I, werden de privileges voor korte tijd weer in ere hersteld, hij zorgde zelfs voor een nieuwe adellijke stand, maar de liberaal Thorbecke, geboren in Zwolle, maakte met de grondwet van 1848 een definitief einde aan de macht van de vroegere standen en daarvoor in de plaats kwam een klassen maatschappij met een parlementaire democratie.
Het liberalisme vierde hoogtij tijdens de Industriële Revolutie die ook Twente in beroering bracht. De textielindustrie beleefde aan het einde van de 19de en begin 20ste eeuw zijn grootste bloei, maar zorgde ook voor grote ongelijkheid tussen de klassen in de Twentse samenleving.
Nu richten we een korte wijle onze blik op de huidige tijd. Ik zie het als de belangrijkste wetenschappelijke taak van ons als geografen om hoeders van Moeder Aarde te zijn. Of dat nu op wereldschaal de ontbossing van het Amazone tropisch regenwoud betreft, omdat we zo nodig, ook in Twente, sojabonen aan ons vee willen voeren, of op regionale schaal de sterke aantasting van het zo prachtige Twentse coulisselandschap. Als geograaf horen wij ons op wetenschappelijke gronden daar tegen te verzetten en alternatieven aan te dragen.
We verkeren momenteel in een tijdspanne waarin het neoliberalisme hoogtij viert. Daarbij zijn schaalvergroting, marktwerking en het macro-economische groeimodel of zo u wilt groei van het bruto binnenlands product al jarenlang richtsnoer voor het economisch handelen.
Echter verkeren we op dit moment, net als in de tijd van J.W. Racer, in een overgangsfase. Hoewel ook het neoliberalisme gezorgd heeft voor een sterke groei van de welvaart, ook hier helaas niet voor iedereen, schiet dit macro-economische model, grotendeels gebaseerd op achterhaalde 19de en 20ste eeuwse idealen in toenemende mate te kort, omdat het geen antwoord heeft op de welzijns- en milieuproblemen die de schaalvergroting en de groei met zich mee hebben gebracht. Reeds in 1972 werd ik als net afgestudeerd geograaf met ook een eerstegraadsbevoegdheid voor economie, geconfronteerd met het Rapport van de Club van Rome: “Grenzen aan de groei” dat als 500ste jubileum pocketboek in de toen bekende Aulareeks verscheen. Groei van de wereldbevolking en van de industrialisatie en daardoor uitputting van de natuurlijke hulpbronnen op aarde stonden in dit rapport centraal. Helaas heeft deze ernstige waarschuwing de afgelopen 47 jaar niet tot het gewenste resultaat geleid en namen de milieuproblemen alleen maar toe.
Een jaar later, in 1973, volgde de naar Groot Brittanië uitgeweken Duitse econoom Schumacher met zijn op colleges gebaseerde boek “Small is beautiful”, In het Nederlands vertaald als “Houdt het klein”, waarin hij stelling nam tegen de ongebreidelde schaalvergroting die bij alle economische bedrijfstakken op wereldschaal de boventoon aan het voeren was. Zijn pleidooien voor schaalverkleining waren helaas veelal aan dovemansoren gericht.
Nu de klimaat-, energie- en milieu problemen in deze tijd hun hoogtepunt in hun verwoestende werking dreigen te bereiken, zien we heel langzamerhand een cultuuromslag in vooral het economische denken tot stand komen. Dat vraagt ook om een ander macro-economisch model, waarbij niet de groei van de economie leidraad moet zijn van het economische beleid, maar het behoud van de leefbaarheid op onze aarde.
In 2017 verscheen het in het Nederlands vertaalde spraakmakende boek van de Engelse ontwikkelingseconoom Kate Raworth. Zij plaatste tegenover het achterhaalde macro-economische groeimodel uit het neoliberalisme een zeer eenvoudig te begrijpen macro-economisch model dat ze vanwege de door haar bedachte vorm “donut” noemde. Dit boek zou verplichte literatuur moeten zijn bij alle H.B.O en wetenschappelijke studierichtingen die raakvlakken hebben met de economie. Dus ook bij landschapsgeschiedenis!
Het moge duidelijk zijn dat het groei- en schaalvergrotingsmodel ook zijn verwoestende sporen heeft nagelaten in het ons zo dierbare Twentse coulisselandschap. Ook wij ondervinden van deze processen de “landschapspijn” wanneer we in onze geboortestreek onze fietstochten maken.
Het is inderdaad “code rood” voor het Twentse landschap, maar er staat veel meer op het spel dan dat!
Daarom vind ik het mijn taak om tijdens mijn openbare optredens in Twente in de vorm van lezingen en nu ook in dit dankwoord een pleidooi te houden voor de introductie van de donuteconomie als leidraad in Twente, maar ook in de rest van Nederland, Europa en zelfs wereldwijd. En daarnaast aandacht te vragen voor de sterke versnippering die in Twente is opgetreden met betrekking tot het grote aantal beleidsinstanties die zich met het landschap bezig houden. Een gezamenlijk platform voor het behoud van het Twentse landschapsschoon zou hierbij een coördinerende taak moeten krijgen. Daarbij zou het door mij, samen met professor Theo Spek, hoogleraar landschapsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Groningen, opgerichte Netwerk Landschap & Geschiedenis Twènterlaand als denktank kunnen fungeren.
Het verkrijgen van deze prijs, waar ik super trots op ben, versterkt mijn inzet om door te gaan met het verkondigen van de boodschap dat we aan de vooravond staan van een radicale noodzakelijke omwenteling in vooral het economische denken. Ik hoop aan het bewustwordingsproces daarvan een klein steentje bij te mogen dragen, zoals een waardig prijswinnaar betaamd.
Tenminste als mijn houdbaarheidsdatum niet zal zijn verstreken. Want hoe je het went of keert, je wordt een dagje ouder. En er komt een moment dat je blijkbaar niet meer serieus wordt genomen. In dat verband citeer ik graag een kort gedichtje van Herman van Veen uit zijn alleraardigste boekje over ouder worden: “Voor het eerst”:
ouder worden
doe je voor het eerst
alles is fris en nieuw
er gaat een wereld
voor je dicht
Hopelijk is het nog niet zo ver!
Ik dank u voor uw aandacht.